Op een prachtige plek, midden in de Krimpenerwaard, telen wij verschillende bessen. De kleinschalige bessenkwekerij ligt aan het dorpslint Westeinde in Berkenwoude. De rode bessen Jonkheer van Tets worden eind juni als eerste geplukt. Dan volgt de oogst van de rode en groene kruisbessen, en witte en rosé aalbessen. De eerste blauwe bessen oogsten we half juli. Eind augustus zijn alle blauwe bessen geplukt, dan wordt het tijd voor de appelpluk uit onze kleine hoogstamboomgaard.
Bekijk hier bessentuin de Rode Mus!

Blauwe bessen

De bessenkwekerij is aangelegd in 2011 midden in het veenweidegebied. Hier vind je zure veengrond met een hoge grondwaterstand. Voor onze hoofdteelt van blauwe bessen is deze zuurgraad onmisbaar. De blauwe bes is familie van de bosbes. Net als in het bos moet de grond luchtig zijn en de struiken niet vol op de wind staan. Om de bodem luchtiger te maken hebben we het eerste jaar pompoenen geteeld. Daarna is er rivierzand door de plantstroken gemengd.

Vruchtbare bodem

Bij de Rode Mus telen we zonder kunstmest en zonder chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen. Een vruchtbare bodem zorgt voor een goede basis waarin gezonde en levenskrachtige struiken kunnen groeien. Blauwe bessen wortelen oppervlakkig. Het ondervindt daarom snel concurrentie van onkruid. Om uitdroging te voorkomen en het onkruid te onderdrukken wordt de bodem afgedekt met houtsnippers. Ieder jaar worden, met hulp van buren en vrienden, houtsnippers uitgereden.

 

Zelf bestuivers

Om de bessenkwekerij zijn hagen geplant om de wind te breken met inheemse heesters zoals meidoorn, hazelaar en liguster. De hagen herbergen een schat aan insecten, vogels en kleine zoogdieren. Ze helpen de bessentuin gezond te houden. Kruisbessen, aalbessen en blauwe bessen zijn allemaal zelf bestuivers. De windhagen geven luwte zo dat het stuifmeel niet verwaaid met de droge wind in het voorjaar. Hommels en bijen zorgen voor kruisbestuiving, zo groeien er meer vruchten. Het bijenvolk van een bevriende imker helpt de Rode Mus een handje.

Belagers

De bessentuin kent vele belagers. De mol en de woelmuis zijn het jaarrond actief. De mol ondergraaft de struiken waar door ze los komen te staan. De gangen van de mol worden gebruikt door de ondergronds levende woelmuis, die daardoor overal op de tuin voor komt. De woelmuis is een vegetariër en eet aan de wortels van de bessenstruiken. Om de muizenpopulatie in toom te houden gaan onze 2 katers gelukkig vaak op jacht.

Veerkracht natuur

Zomers als de bessen rijpen is de tuin een paradijs voor vogels. Om de oogst te beschermen is er een constructie voor vogelnetten gemaakt. Er zijn heel veel piepkleine belagers zoals de rupsjes van de bessenglasvlinder, bloedblaarluizen en schimmels. De natuur heeft een enorme veerkracht en vaak ook oplossingen voor ziekten en plagen. Kennis van deze oplossingen helpt om zelf belagers in toom te houden. De kunst is niet te bestrijden maar te beheren, niet star zijn maar mee bewegen.